Een wet die grondeigenaars verplicht om grond met voorkeursrecht eerst aan de overheid aan te bieden. Het voorkeursrecht kan worden opgelegd door gemeenten, provincies of het Rijk voor gronden met een niet-agrarische bestemming. De Wet Voorkeursrecht Gemeenten (WVG) geeft gemeenten het recht om als eerste vastgoed te kopen dat voor de ruimtelijke ontwikkeling belangrijk is. Lees wat de WVG inhoudt, waarom het belangrijk is en hoe het werkt voor gemeenten en eigenaren.
Wet voorkeursrecht gemeenten betekenis De Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) geeft gemeenten, provincies en het Rijk het recht om grond te kopen voordat deze op de markt wordt gebracht. Lees hier wat Wvg is, hoe het werkt, hoe lang het geldt en wat de voorkeursrecht betekent.
Gemeentelijk voorkeursrecht
Soms komt een voorkeursrecht na drie jaar te vervallen, in andere gevallen pas na vijf jaar. Een grondeigenaar is overigens niet verplicht om de grond te verkopen aan de overheid. Een voorkeursrecht dat is gevestigd op basis van een omgevingsplan, kan worden verlengd. Ook kan de overheid na verloop van twee jaar een nieuw voorkeursrecht vestigen. Dan geldt dat voorkeursrecht onder de Omgevingswet als een verlengd voorkeursrecht. Dit regelt artikel Vangnetregeling Omgevingswet. Het voorkeursrecht vervalt dan in overeenstemming met artikel , lid 1, onder c Omgevingswet, 10 jaar na het ingaan ervan. Meer informatie. Voorkeursrecht en de Omgevingswet (overzichtspagina).
Gemeentelijk voorkeursrecht Voorkeursrecht. Een gemeente kan het voorkeursrecht inzetten om een (wettelijke) voorkeurspositie in te nemen in de grondmarkt (inclusief vastgoed, dus opstallen). Het voorkeursrecht is een passief verwervingsinstrument.
Wvg betekenis
De Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) verplichtte eigenaren om een perceel waarop een voorkeursrecht was gevestigd, bij verkoop eerst aan de overheid (de gemeente, provincie of het Rijk) aan te bieden. De Wet voorkeursrecht gemeenten (vaak afgekort tot Wvg) is een Nederlandse wet die grondeigenaars verplicht bij verkoop de grond eerst aan de gemeente aan te bieden. Dit geldt alleen voor grond waar een voorkeursrecht op is gevestigd.
Wvg betekenis De Wet Voorkeursrecht Gemeenten (WVG) is een belangrijke wet in Nederland die gemeenten de mogelijkheid geeft om als eerste een voorkeursrecht te vestigen op vastgoed zoals grond. Deze wet heeft invloed op vastgoedeigenaren en kan aanzienlijke gevolgen hebben voor hun eigendommen.
Voorkeursrecht betekenis
Het voorkeursrecht of recht van voorverkoop (in België: voorkeurrecht) is een wettelijk of contractueel recht ten gunste van bepaalde privépersonen (huurders, landbouwers, mede-eigenaren van een onverdeelde boedel, enz.) of publiekrechtelijke rechtspersonen (lokale overheden, enz.) om een goed met voorrang op alle andere personen te kopen. Een voorkeursrecht is een recht dat steeds bij overeenkomst aan iemand wordt toegekend (conventioneel). Daarbij verbindt de eigenaar van een onroerend goed zich om eerst met de begunstigde van het voorkeursrecht te onderhandelen, indien hij van plan zou zijn om zijn onroerend goed te verkopen.
Voorkeursrecht betekenis Een voorkeursrecht is het recht om als eerste de keuze te hebben om een bepaald goed te kopen. Het wordt in een overeenkomst aan iemand toegekend. De eigenaar verbindt zich ertoe om eerst met de persoon met het voorkeursrecht te onderhandelen als hij het goed wil verkopen.
Gemeentelijke grondpolitiek
Wanneer het grootste deel van een plangebied in gemeentelijke handen is en er komt een stukje in de verkoop te staan, is dit voor vrijwel alle gemeenten aanleiding om die grond te kopen. Zo heeft de gemeente meer grond om haar doelen mee te bereiken en voorkomt ze tegelijkertijd dat er een nieuwe eigenaar komt met andere plannen die het proces. Wethouder Jean-Paul Hageman (Algemeen Belang Groot Hulst) van Hulst is voorstander van een actieve grondpolitiek. ‘Volkshuisvesting is leidend, het grondbeleid moet sturend zijn. Je kunt als gemeente betere afspraken maken over welk areaal aan woningen er moet komen.
Gemeentelijke grondpolitiek Door een verslechterende economie en de oliecrisis gingen de huizenprijzen daarna hard onderuit met 45 procent in vier jaar tijd. De woningmarkt stortte in, de afzet in de vrije sector kelderde. En het Rijk bezuinigde op sociale woningbouw die gehalveerd werd. Daarmee kwamen gemeentelijke grondbedrijven in zwaar weer.